
Begin november vielen zowel Dick van Ginkel (Technisch Innovatie Manager bij TBI WOONlab) als Lars Hulsbeek (Projectbegeleider bij Dusseldorp Infra, Sloop en Milieutechniek BV) in de prijzen bij de 2024-editie van de ABN AMRO Duurzame 50. Winnaar van de ‘Maker’-award Dick werkt aan duurzame manieren van bouwen; ‘Doener’-winnaar Lars juist aan betere manieren van slopen en demonteren. Wat zien beide winnaars als duurzaamheidskansen en -uitdagingen in hun sector?
De Duurzame 50 is een verzameling van duurzame initiatieven in de bouw en vastgoed. Deze lijst weerspiegelt wat er het afgelopen jaar is gebeurd op het gebied van duurzaamheid in de bouw- en vastgoedsector. Ieder jaar vraagt de vakjury zich af wat de belangrijkste vraagstukken en trends zijn en welke mensen daar het meest aan bijdragen.
Waardering voor het team
Dick: “Ik was echt overrompeld. Je zit daar in de zaal en ineens komt je naam op het scherm. Vervolgens moest ik het podium op en iets zeggen, terwijl ik niets had voorbereid. Ik doe gewoon mijn werk, maar blijkbaar is dat een award waard.” “Ik had ook niet verwacht dat ik zou winnen,” vertelt Lars. “Ik zie het vooral als waardering voor het hele team. Ik was dan wel initiator en kartrekker van het beslismodel en de app waar de award vooral voor is, maar we doen het met elkaar.” Dick knikt: “Je doet het niet alleen. Je bent zo succesvol als de mensen waarmee je samenwerkt.”
Maker van duurzame woonconcepten
Dick: “Deze award betekent voor mij dat de markt waardeert hoe we van beleid iets praktisch en concreets maken. Er moet in Nederland huisvesting komen voor verschillende soorten mensen. TBI WOONlab zoekt daar producten en concepten bij. Samen met de sector bekijken we hoe we de CO2-voetafdruk van woningen kunnen verlagen. Daarbij kijken we ook naar hoe alle wet- en regelgeving kan worden vertaald naar de praktijk, zodat werkvoorbereiders en ontwikkelaars er echt wat mee kunnen.”
Doener in duurzaam demonteren
Lars: “Ik ben denk ik gekozen voor deze award, omdat we bij Dusseldorp echt wat dóén. Ik kwam bij het bedrijf binnen als afstudeerder en heb toen een beslismodel ontwikkeld voor het inventariseren van materialen in te slopen gebouwen. Dat hebben we doorontwikkeld tot de OogstApp. Welke materialen komen vrij in sloopprojecten en kunnen worden hergebruikt? Soms blijkt het zelfs mogelijk om een heel gebouw te verplaatsen. Ik was bijvoorbeeld betrokken bij het demonteren van een tijdelijke poli van het UMCG en het opnieuw opbouwen ervan als gezondheidscentrum elders in Groningen.”
Award gewonnen, missie voltooid?
Lars: “We gaan niet stilzitten na deze award. We blijven de OogstApp verbeteren. In de toekomst zal de focus vaker komen te liggen op het verplaatsen van complete gebouwen of gebouwdelen. We zijn bovendien ook op andere manieren met circulariteit bezig. Bijvoorbeeld door hardhout uit de sloop te halen en daar kozijnen van te maken. En door het maken van circulaire fietsbergingen voorzien van een cementloze betonplaat die wij zelf produceren. Al deze dingen passen bij de routekaart naar een schone wereld in 2050 van ons moederbedrijf ReintenInfra.” Dick: “Ook voor ons is deze award een tussentijdse mijlpaal. We zijn al jaren bezig en hebben een duidelijke koers richting 2026, 2030 en verder. We moeten nog enorm veel bouwen, dus we gaan vol gas verder. Daarin zijn wij trouwens óók bezig met het oogsten en hergebruiken van materialen uit bestaande gebouwen.”
Regels concreet maken
Dick: “Ik vind het heel leuk om met alle wet- en regelgeving bezig te zijn. Elke wethouder duurzaamheid wil weer andere dingen, maar is het ook haalbaar en betaalbaar? Ik probeer alle Europese, Nederlandse en regionale eisen en verplichtingen op elkaar af te stemmen, zodat we als sector weten waar we aan toe zijn. Het is ook typisch Nederlands om met andere tools te werken dan de rest van Europa. En ik word soms knettergek van al die tools die berekenen hoe circulair een gebouw is. Ik wil gewoon concreet weten wat ik kan hergebruiken. Maar misschien denkt Lars daar anders over...?”
Keten bij elkaar brengen
Lars: “Er zit een verschil tussen hoe circulair een gebouw zou kunnen zijn en hoe circulair het in de praktijk is. Dusseldorp kijkt welke materialen hergebruikt kunnen worden. Dit doen we al tijdens de aanbesteding van een project. Maar wordt wat we demonteren ook echt hergebruikt? Dit is niet altijd zo; vaak wil men in zowel nieuwbouw- als renovatieprojecten werken met nieuwe materialen. Daarnaast zit er bij bouwbedrijven en aannemers een verdienmodel op de materialen, waardoor het voor hen natuurlijk financieel aantrekkelijker is om met nieuwe materialen te bouwen.
Minder materialen vernietigen
Dick is het met Lars eens: “Ik heb bij een nieuwbouwproject nog nooit een sloper aan tafel gehad. Terwijl die juist weet wat er in en uit kan qua hergebruik! Onze twee sectoren zouden meer met elkaar moeten praten. Wij als makers kunnen wel bedenken hoe elementen aan elkaar gemaakt kunnen worden, maar helaas wordt er nog vaak naar de kit- of purspuit gegrepen. Die kit en pur maken demonteren lastig. Laten we er samen voor zorgen dat we zo min mogelijk grondstoffen vermengen en zo minder materialen vernietigen.” Lars: “Werken met prefab-wanden is gezien het woningtekort een goed systeem. Maar als ze aan elkaar geplakt worden en worden vermengd met plastic, kunnen we ze niet hergebruiken en moeilijk recyclen na einde levensduur.”
Emissieloos bouwen met te weinig mankracht en materiaal?
Er zijn meer dingen waar Dick en Lars het over eens zijn. Lars: “Emissieloos bouwen zal nog een grote uitdaging worden. Zo zijn er momenteel onvoldoende emissieloze machines op de markt voor grote infra- en sloopprojecten en brengt het ook veel extra kosten met zich mee. En soms worden elektrische machines om de hoek opgeladen met dieselaggregaten: dat is toch ook niet de toekomst?” Dick: “We moeten elkaar niet voor de gek houden. Emissies tijdens de bouw zijn marginaal in vergelijking met de emissies die vrijkomen bij de productie van bouwmaterialen. Maar ja, voor de oogst van herbruikbare materialen heb je extra bewerkingen en dus manuren nodig. Dat is prijzig en schaars in Nederland. Laat dat maar eens concurreren met fabrieksspul.” Lars vult aan: “Op dit moment is nieuw materiaal inderdaad goedkoper dan tweedehands. En daarbij: tijdens de Klimaattop is besproken dat we 100.000 woningen per jaar moeten bouwen, maar we slopen er maar 10.000 per jaar. Hoe kom je dan aan genoeg herbruikbaar materiaal?”
Bijdrage van financiële sector
“Ik verwacht dat de financiële sector ons hier zeker bij kan helpen,” gaat Lars verder. “Bijvoorbeeld om bepaalde initiatieven echt op gang te krijgen. Investeren en risico nemen hoort bij ondernemen. De ene keer gaat het goed, de andere keer niet. Maar zeker bij schaalvergroting kun je niet zonder financiële ondersteuning.” Dick:
“Dat een gebouw gedemonteerd kan worden, zou gewaardeerd moeten worden. Bijvoorbeeld door waarde toe te kennen aan materiaal in plaats van aan vastgoed. Of dat een onderpand bestaat uit grondstoffen in plaats van een pand als geheel. Dit vergt wel een heel andere manier van denken van banken.”
Ten slotte: een tip voor andere ondernemers in de bouwsector?
Lars: “Er zijn zo veel gesprekken over duurzaamheid. Congressen, rapportages, onderzoeken... Maar met alleen praten redden we het niet. We moeten niet zo veel praten, maar de schouders eronder zetten en gewoon bezig gaan.” “Daar sluit ik mij helemaal bij aan,” knikt Dick. “Laten we kijken of we minder geld in het schrijven van rapporten kunnen steken en het vrijgekomen budget gebruiken om dingen in de praktijk te brengen en mainstream te maken. Zo kan de massa zien dat het mogelijk is en dat we anders met onze gebouwen omgaan!”
Lees verder in de bouwsector
De Nederlandse bouwsector behoorde de afgelopen jaren tot een van de best presterende sectoren, ondanks verschillende uitdagingen waar de sector mee te maken heeft. Voorbeelden zijn het stikstof-dossier, de forse prijsverhogingen van energie en bouwmaterialen en ook de personeelstekorten. Gedreven door trends, innovaties en wet- en regelgeving groeit de relevantie van thema’s als duurzaamheid en milieu-impact en zoekt de sector zijn weg naar een nieuw evenwicht.